Daar stond je, aan de waterkant.
Je ogen priemend naar het rimpelende water, zoekend naar die ene beweging.
Elk spiertje in je lichaam gespannen,
elk zintuig scherpgesteld.
Als een boog die op het punt staat los te laten, wachtte je op het perfecte moment.
Met zachte tred stapte je poot na poot vooruit.
Het einde van een visje was reeds ingeluid.
Ik stond daar, adem ingehouden
en besefte plots dat ik hetzelfde deed.
Jij jaagde voor je maaltijd
en ik voor dat ene perfecte beeld.
